Over Francine Kooij (Amsterdam, 1943)
Kunst is mij met de paplepel ingegoten. Dat is vrijwel letterlijk toepasbaar op mij. In de eerste jaren van mijn leven, zeker tijdens de hongerwinter van 1944, was er meer kunst dan eten bij ons in huis. Mijn grootvader, die met mijn grootmoeder bij ons in woonde, was kunstschilder. Vanaf mijn geboorte heb ik dan ook de geur van olieverf ingeademd.

Als kind stond ik altijd geboeid toe te kijken, hoe hij zijn pigmenten tot olieverf verwreef. Erbij gestaan als hij aan het werk was. Hij voerde gesprekken met mij over kunst en keer op keer liet hij mij zijn olieverven en zijn mappen met aquarellen zien. Daardoor voelt mijn leven van jongs af aan verankerd in beeldende kunst. Toch heeft het heel lang geduurd voordat ik er mijn eigen weg in vond.
Mijn kennis en vaardigheden op het gebied van de beeldende kunst heb ik verkregen op de Vrije Academie (Psychopolis) in Den Haag en op de “Werkplaats Molenpad” van Michiel Dhont te Amsterdam. Bij George Lampe (Psychopolis) heb ik een paar jaar analyse vormgeving gedaan. Van hem heb ik geleerd hoe structuur aan te brengen in een werk. Om vanuit structuur op te bouwen.
Bij Michiel Dhont heb ik het tegenovergestelde geleerd: Loslaten, loslaten en nog eens loslaten. Schilderen vanuit de losse pols, met het oog uitsluitend als waarnemer. En laat je oordeel en je veroordeling maar thuis.